Functie

De functie van Maurits was voornamelijk kapitein-generaal voor Nederland, tegen Spanje. Op zijn achttiende verjaardag (1585) werd hij stadhouder van Holland en Zeeland. In 1590 werd hij stadhouder van Gelderland, Overijssel en Utrecht. In 1618 erfde hij de titel prins van zijn halfbroer Filips-Willem en werd hij Maurits van Nassau genoemd. In 1620 werd hij na het overlijden van zijn neef Willem-Lodewijk stadhouder van Drenthe en Groningen na het overlijden. Friesland was de enige provincie die Maurits niet als stadhouder had, zij kozen voor Ernst Casimir.